🚧 Deze pagina is nog in aanbouw!
Binnenkort krijg je de allereerste échte Informatica toets voor je kiezen! Niet een praktische opdracht op je laptop in Replit. Nee, nee! Een ouderwetse toets op papier! Om je te helpen met je voorbereiding, is deze lijst opgesteld met alles wat je moet leren en kunnen voor op de toets. Succes met leren!
INHOUD
A. Wat moet je leren?
・A1. Soorten Databases en databestanden
・A2. Relationele Database
・A3. Entity Relationship Diagram
・A4. Data Types
B. Wat moet je kunnen?
A. Wat moet je leren?
Je leert onderstaande begrippen beide kanten op. Je moet de begrippen ook correct kunnen gebruiken in zinnen. Alle begrippen zijn onderverdeeld in categorieën en staan op alfabetische volgorde.
A1. Soorten Databases en databestanden
Begrip | Betekenis |
---|---|
Blockchain | Blockchain is een techniek waarmee een netwerk van gebruikers gezamenlijk een database van transacties kan bijhouden. Het bijzondere is dat het moeilijk is om vals te spelen, omdat het volgende ‘block’ afhankelijk is van de vorige. Bitcoin, NFT’s en Web3 zijn voorbeelden van blockchains. |
CSV | CSV staat voor Comma Seperated Value. In een CSV-bestand heb je een tabel staan met komma’s tussen de verschillende waardes. |
JSON | JSON staat voor JavaScript Object Notation. JSON maakt gebruik van voor de mens leesbare tekst in de vorm van data-objecten die bestaan uit een of meer attributen met bijbehorende waarden. |
Key-Value Pair | Key-Value Pairs bestaan altijd uit één tabel met twee kolommen: de keys en de values. |
Relationele Database | Een relationele database is een type database waarin datapunten worden opgeslagen en waartussen relaties worden gelegd door de overeenkomstige keys aan elkaar te koppelen. |
A2. Relationele Database
Begrip | Betekenis |
---|---|
Auto Increment | Databaseveld (vaak de Primary Key) dat automatisch de waarde ophoogt bij elk nieuw Record. Dit veld wordt vaak gebruikt als unieke ID. |
Foreign Key | Foreign Keys, ook wel afgekort tot FK’s, duiden relaties aan tussen twee tabellen in een database. In de ene tabel wordt verwezen naar de Primary Key van een andere tabel. |
NULL | Een databaseveld heeft de waarde NULL als deze geen waarde heeft. Geen 0 (getal), geen spatie, echt niks. |
Primary Key | Primary Key’s, ook wel afgekort tot PK’s, maken het mogelijk een Record uniek te maken en te identificeren en is in het simpelste geval één enkel attribuut: een uniek ID. Vaak automatisch gemaakt door Auto Increment. |
Record | Record, Entry, Regel, Row, het betekend allemaal hetzelfde: een ‘ding’ in de database. Bijvoorbeeld een plant in de plantentabel. Of een fiets in de fietsentabel. |
A3. Entity Relationship Diagram
Tekst
A4. Data Types
Je leert het onderstaande schema tussen de soort data en het data type beide kanten op. Voor elk veld in je tabellenontwerp moet je het juiste data type kunnen toewijzen. Het verschil tussen bijvoorbeeld INT en TINYINT of CHAR en TEXT maakt niet zo veel uit, das voor de echte nerds, als je maar één van de goede kiest.
Soort Data | Data Type |
---|---|
Getallen | INT TINYINT |
Datum & Tijd | DATE DATETIME TIME YEAR |
Tekst (Strings) | CHAR VARCHAR TEXT |
Ja/Nee (Boolean) | TINYINT(1) met ’true’ en ‘false’ als values. |
Primary Key | INT not null default 0 auto_increment |
Foreign Key | INT not null |
B. Wat moet je kunnen?
- Bovenstaande tabellen, beide kanten op, op kunnen dreunen.