Voor deze opdracht: https://airybubbles7.nl/blog/assessment-havo-en-vwo-4/
Het beoordelings-schema is generiek toepasbaar
Proces: 50%
| 3 | 5 | 7 | 9 | |
| Wat kan ik al? | Je bluft met code van een ander, je kunt nog niet zoveel. | Je overschat jezelf en je ziet dat nog niet. | Je zit op het niveau dat de groep zou moeten hebben en je snapt dat ook | Je kunt dingen die de docent niet kan. |
| Ambitie. Wat wil ik kunnen | Je doet alsof je slechter bent dan je bent. | Je wilt teveel, dat kan helemaal niet. | Je kunt een realistisch eigen plan maken. | Je stelt je doelen telkens bij aan de hand van je ervaring (8.5) Je zorgt dat je bijleert als je wat moeilijkers nodig hebt (9) |
| Aanpak | Ik hou geen verslag bij van mijn activiteiten | Je houdt je werk bij maar in Office en dus niet online * dan kan je docent het niet volgen* | Je werkt op een gangbare manier aan je werkstukken | Je werkt op je eigen manier aan je werkstukken. Door te spelen leer ik het meest. |
| Welke (eind)resultaten heb je? Wat heb je gemaakt? | Dit wordt beoordeeld bij het gedeelte eindtermen | Dit wordt beoordeeld bij het gedeelte eindtermen | Dit wordt beoordeeld bij het gedeelte eindtermen | Dit wordt beoordeeld bij het gedeelte eindtermen |
Eindtermen 50%
Bron: Examenprogramma Ministerie
Je kunt scoren op de volgende eindtermen. Elke behaalde term / niveau levert 3 punten op.
| Eindterm – Level | 1 | 2 | 3 | 4 | |
| B | Grondslagen | ||||
| B1 | Algoritmes | Opzoeken en Gebruiken van een bestaand algoritme (copy-paste) | Kleine Aanpassingen van een bestaand algoritme | Uitleggen en vergelijken van algoritmes. Welke is sneller / beter / in welke situatie etc. | Een nieuwe maken vanaf scratch |
| B2 | Datastructuren. Weten wanneer je welke pakt. | strings, text files, numbers, primitive data types | json, array, literal object, function | tabel (relationele database) key-value pair (localstorage) | classess (die geen function had kunnen zijn) |
| B3 | State Transition Diagram / Finite State Machine | Gebruik een STD | |||
| B4 | Grammatica’s | Kan de check-formules van lingo / jargon of een ander eenvoudig spel schrijven als regex | |||
| C | Informatie * Maken ER-Diagram * Datatypes: relationele database, javascript | ||||
| C1 | Doelstellingen | Uit een casus de doelstelling van een project herleiden | |||
| C2 | C2 Identificeren | Kan in een casus bepalen welke informatie moet worden opgenomen. | |||
| C3 | Representeren | Weet welke datatypes er nodig zijn voor numerieke data en media-bestanden | |||
| C4 | Gestructureerde Data | Kan zoekopdrachten geven voor het zoeken in gestructureerde data | |||
| D | Programmeren | ||||
| D1 | In een imperatieve programmeertaal programmacomponenten ontwikkelen | zoals javascript, php, python | |||
| D2 | abstractie | met functies | met classes | ||
| D3 | Begrijpelijk | Maak consequent gebruik van comments | georganiseerde code met een opgeruimde draw en eigen functies | Eigen gedocumenteerde packages / modules met een webpagina erbij. | |
| H | Databases | CSV-file uitlezen | Data selectief uitlezen | ||
| L | Netwerken | ||||
| Q | Maatschappelijke en individuele invloed van informatica |
